woensdag 18 oktober 2017

Een lawine van rauwe rouw

Terwijl we bij de oogarts weglopen bedenken we spontaan even naar Ikea te gaan. Sommige dingen gaan nu eenmaal wel in ons hoofd, zoveel dingen waar we nog in dwalen. Er moeten nog nieuwe oogdruppels gehaald worden dus dat doen we dan maar in de ziekenhuis apotheek. Dan hoeven we niet helemaal langs huis en kunnen we direct de A12 opschieten. In de auto kletsen we wat over koetjes en kalfjes, zingen we de o zo bekende teksten mee uit Jesus Christ Superstar. Eenmaal binnen bij Ikea beginnen we met koffie en lunch, vooral de lunch was er bij mij een beetje ingeschoten. We besluiten dat we niet de hele showroom door gaan en nemen meteen de lift naar beneden. Afwasborstels, scharen, nog wat kookspullen verdwijnen in de gele tas. Bij de planten komen we de amaryllis tegen, mam vind ze vroeg dit jaar en besluit er twee mee te nemen. We zoeken een roze en een witte uit, de rode vallen iets minder in de smaak. Ik zet de plantjes op schoot zodat we beide onze handen vrij hebben om hand in hand door te lopen. Aan het begin van het magazijn is Ikea al in kerstsferen. De sfeer overvalt me keihard ineens zonder aan te kloppen. Mam geeft aan dit jaar misschien geen boom neer te zetten, maar als ze het doet doet ze het voor mij. "Waarom zou je het doen?" Vraag ik haar. "Nou ja het geeft toch een sfeer, een boom hoort er ook wel bij". "Mam, kerst is de eerste keer zonder pap en met oma ver weg. De sfeer hangt niet af van de boom dus als jij hem niet neer wilt zetten geef ik je daar groot gelijk in. Je kunt wel dat ding met die elektrische kaarsjes voor het raam zetten, dat lijkt me sfeer genoeg." Daarna verzinken we beide in onze eigen gedachten. De rijen zijn lang dus we sluiten maar ergens aan. Ik voel dat ik sta te vechten tegen de tranen die soms als een lawine over me heen komen. Ademhalen denkt mijn hoofd, jezelf afleiden dus zo neem ik de omgeving maar weer eens in me op. Ik probeer de prop in mijn keel weg te slikken. Wat gelukkig op dat moment ook lukt. Voor ons staat een vrouw met haar moeder en dochter, moeder heeft moeite met de lange rij die maar niet opschiet. Dochter heeft al een aantal keren gezegd dat ze ook even verderop kan gaan zitten, maar de moeder is eigenwijs. Als onze blikken elkaar kruisen bied ik aan dat ze wel even op schoot mag zitten als ze dan maar niet op mijn plantjes gaat zitten. Ze moet lachen en we kletsen wat waardoor het wachten sneller gaat.
Na het afrekenen lopen we terug naar de auto, altijd een beetje dwalend door het Ikea doolhof. Als ik de transfer naar mijn autostoel maak en de achterklep in het slot klikt komen de tranen alsnog. Ik leg mijn hoofd op de schouder van mam en piep: ik wil dat het nooit meer kerst wordt, ik wil geen boom, geen sfeer, geen lampjes, ik wil pap terug! Ondertussen snotter in mijn moeder haar jas onder. Mam probeert me te troosten, maar ook zij heeft geen woorden en alleen maar tranen. Om ons heen valt de wereld even stil. Dit is wat er nu is, te groot verdriet waarin we soms zo stikken. Zo voelt de eeuwig durende heimwee die dan zo tastbaar is. Mam verloor haar grote liefde, de man waarmee ze oud zou worden, degene waar ze toekomstplannen mee had. Ik verloor mijn vader, de man waar ik zo vaak kwam voor advies, degene die in mijn toekomstplannen een rol had. Samen moeten we verder. Samen vallen en samen opstaan. We hebben geen keus, hadden we die maar. Als de tranen zijn gestopt, de snotterneus is opgehaald start ik de auto om naar huis te rijden. Nasnikkend voeg ik in op de A12, soms rolt er nog een verdwaalde traan over mijn wang. Bij de benzinepomp halen we sigaretten. Ja mam je kunt je hele leven nog stoppen! Vandaag kunnen we weer even verder, samen en ook alleen.

Ook dit jaar wordt het kerst, maar nu nog even niet, de rouw is echt nog even te rauw...

vrijdag 13 oktober 2017

9 maanden, het is zoals het is

"Want je kunt niet zeker weten want alles gaat voorbij …”
Boudewijn de Groot

Vrijdag de 13e. Ik piep op zonder afspraak, geen haast vandaag of vroege afspraken. De ADL’er die opneemt is dezelfde als die mij 9 maanden geleden uit bed haalde. Terwijl ik nog even op haar wacht komen de herinneringen als vanzelf weer voorbij, alles was anders op die onstuimige vrijdag 13 januari. Die dag staat van minuut tot minuut in mijn geheugen gegrift, de details heb ik opgeslagen in iedere vezel van mijn zijn.
9 maanden geleden sloten we met dierbaren de kist van mijn vader en brachten we hem naar het crematorium. Nog een keer konden we dicht bij hem zijn, nog een keer konden we hem zien, nog een keer de laatste woorden zeggen. Terwijl ik de schroef in de kist sta te draaien voel ik dat alle grond onder mijn voeten weg wordt geslagen. Alsof ik val in een afgrond die geen einde heeft en waar ik me nergens aan vast kan grijpen. Zoals het vaak gaat in de waan van de dag weet ik me te herpakken en mijn automatische piloot doet wat er van mij verwacht wordt. Ik rij als eerste volgwagen achter de rouwwagen aan. Het klapperende vlaggetje op mijn ruit. Nog een laatste keer over het parkeerterrein bij de flat van mijn ouders. Er staat een buurvrouw op het balkon, ze zwaait ingetogen. Hoe vaak heeft ze daar niet staan zwaaien als mijn vader uit zijn werk kwam?
We wachten in de regen voor de poort van het crematorium, precies om half 5 luidt de klok en mogen we oprijden. Bim, bam, bim bam ondanks dat de ramen in de auto gesloten zijn dringt dit geluid dwars door alles heen. Een half uur later begint de dienst, luisteren we naar muziek, spreek ik mijn laatste woorden. De regen is gestopt als we achter de baar naar het crematorium lopen, om mij heen een raar soort stilte en rust. Ergens ver weg hoor ik de vriendin die naast mij loopt zeggen dat de bomen zo mooi afsteken tegen de hemel waar de dag zich langzaam voor de nacht verruilt. Onder het afdak, naast de kist zie ik hoe mensen de laatste eer aan mijn vader bewijzen, een knik, even stilstaan, de kist aanraken en nog bloemen neerleggen.
Ineens staat ze voor me, een vriendin die zo belangrijk voor me is, maar waarvan ik nooit had verwacht haar daar te zien. Op dat moment breek ik, stromen de tranen over mijn wangen en zoek ik bescherming bij haar, zo veilig en vertrouwd. Zij, mijn lichtpuntje op die veel te zware dag.
Als de stroom mensen weg is is het ons laatste moment van afscheid. De deur van het crematorium gaat langzaam open en mijn vader wordt naar binnen gereden.
Dit was het dan 34 jaar, 9 maanden, 4 dagen waarin mijn vader mijn aardse vader was. Weer het gevoel van eindeloos vallen en weer herpak ik mezelf,  we moeten naar de koffieruimte waar zoveel mensen op mij en mama wachten…

Vandaag 9 maanden later maak ik de balans op, kijk ik terug op verdriet, rouw, wanhoop, ontreddering maar ook op kracht, andere energie en mijn gevoel volgen.  Ik ben veranderd. Heb een leven voor en na het overlijden van mijn vader. Andere dingen zijn belangrijk geworden in mijn leven, kan en wil me niet meer druk maken over sommige dingen. “Ga je mee verdwalen? Ik weet de weg” was mijn levensmotto, heel voorzichtig veranderd dat in


Het is zoals het is …