Voor het eerst in mijn leven ging in een week op wintersport in Oostenrijk...
De sleeplift trekt ons in een best gangetje naar boven. Een
koude wind raast fel om me heen. Ik trek mijn sjaal nog wat verder op m mijn
mond en neus te beschermen. De verse sneeuw knerpt klagend onder onze ski’s.
Nog maar weinig mensen zijn ons voorgegaan in de lift en de sneeuw zoekt zijn
weg zonder al te veel moeite te hoeven doen. Ik doe mijn best mijn balans te
houden, tegelijkertijd overvalt me een enorme stilte Verwonderd besef ik dat ik
in een wondere wereld ben beland. Nooit eerder heb ik zoveel sneeuw gezien en
er dwarrelt nog meer naar beneden. Eenmaal boven aan de piste is het gedaan met
de stilte. Met de skileraar bespreken we het eerste punt waar we wachten voor
verdere uitleg. Eerst maar genieten van het eerste stukje afdaling. Zodra mijn
ski zich in beweging zet vergeet ik dat ik de baas ben en glij ik als vanzelf
naar beneden. Mijn begeleider maakt mooie grote bochten, gelukkig houdt hij
zijn hoofd erbij want ik doe even niets meer. Ik geniet van het maagdelijke
witte landschap, de beweging van mijn ski en het geluid van de ski’s op de
sneeuw. Na de uitleg van de skileraar is het aan mij om op balans en een beetje
techniek netjes naar beneden te skiën en vooral niet te hard. Ik voel hoe de
concentratie in mij groeit, hoe ik controle krijg over mijn zitski door mijn
lichaam van links naar rechts te bewegen. Als we te hard gaan beweeg ik mijn
bovenlijf naar de berg toe om wat snelheid te minderen en zo netjes de bocht in
te sturen. Het vertrouwen in mijzelf groeit door de aanmoedigingen van mijn
begeleider, de skileraar en de anderen uit mijn skiklas. Ik geloof er niets van
als ze zeggen dat ik kleine stukjes zelf ski. Dat zou ik toch nooit kunnen?
Sommige stukken heb ik lak aan alle aanwijzingen van de skileraar en denderen
we gewoon hard naar beneden. Heerlijk die wind langs mijn wangen en tegelijkertijd
kan mijn lijf kan zich even ontspannen. De spierpijn wordt na een aantal dagen skiën
niet minder maar dit drukt geenszins mijn plezier. Mijn begeleider en ik raken
steeds op elkaar ingespeeld, we communiceren over de te nemen bochten en over
het meerderen of minderen van vaart. Eenmaal weer in de lift is er tijd voor
een serieus gesprek. We hebben het over de gezinnen waar we uitkomen, over de
werkzaamheden die we doen, dingen die we ingewikkeld vinden in het dagelijks
leven. De sneeuw is gestopt en het grijze wolkendek heeft plaats gemaakt voor
een blauwe zonnige hemel als we weer boven aan komen. Terwijl we de berg
afrazen zie ik de maan recht voor me terwijl de zon in mijn rug schijnt. Ik
voel hoe de glimlach over mijn gezicht glijdt.
Er zijn dagen donker grijs waarin het gemis te groot blijft.
Waarop ik verdwaal en je blijf zoeken. Ik zal je nooit loslaten en zoeken naar
de maan. En de week waarin ik op een zitski viel en weer opstond was je er ook
bij. Waar ik dit leven ook ga, wat het leven me nog brengt ik weet zeker dat je
er altijd bij bent. Pap, ik hou van jou, ik hou van jou tot aan de maan en
terug…