woensdag 9 oktober 2019

Sociaal vergaderen met een twist

Vandaag staat het leeratelier deep democratie in mijn werkagenda. Deep democratie is een methode waarin je met het horen van een minderheid door de hele groep gedragen besluiten neemt. Niet alleen de voors en de tegens maar ook het andere geluid van die Andere ander. Het leeratelier vindt plaats in een oude fabriek die nu dienstdoet als bedrijfsverzamelgebouw. Er werkt een gastvrouw met het syndroom van down die inzetbaar is voor allerlei klussen zoals koffie en thee schenken, printers bijvullen en de post rondbrengen. Ze heet Janny. Voor het leeratelier van start gaat wordt Janny bij ons geïntroduceerd. Haar begeleider verteld dat wat er allemaal gedaan wordt op een dag en dat er een folder is gemaakt zodat de bedrijven weten dat zij er is. Janny komt zelf ook aan het woord. Haar verhaal maakt indruk op me; al 21 jaar werkt ze op een dagbesteding maar nu heeft ze een echte baan. Van drie dagen en binnenkort vier dagen in de week. Ze straalt als ze dit verteld. Ze besluit haar verhaal met: ik ben uniek!!

Tegen zes uur zit het leeratelier erop. Ik wandel met een collega een rondje door het pand. We zijn op zoek naar een toilet waar ik bij de kraan kan, maar voorlopig hebben we nog niet veel succes. In de ontmoetingsruimte zit Janny nog steeds. Hallo Petra, zegt ze. Jeetje, wat maak jij lange dagen, zeg ik. Nee, dat is alleen vandaag omdat ik straks nog help bij jullie avondeten. Wat deed je voor werk op de dagbesteding? Vraag ik haar geïnteresseerd. Borduren en soms dingen vouwen. Ga je je collega’s niet missen als je hier gaat werken? Intuïtief voel ik aan dat het de verkeerde vraag is, ik zie de tranen in haar ogen rollen. Nee, die ga ik niet missen, ze pesten me en dat vind ik niet leuk, maar de begeleiding ga ik wel missen, zegt ze stellig. De begeleider vult aan dat ze op de dagbesteding zo veel heeft geleerd dat ze nu hier kan werken. De tranen worden ingewisseld voor terechte trots. Als ik later in de ruimte kom waar we eten zit ze al aan een tafel. Kom je bij me zitten? roept ze enthousiast en schuift meteen een stoel aan de kant.

Petra mijn mama zit ook in een rolstoel. Is je mama ziek? Onzeker kijkt ze haar begeleider aan die haar het vertrouwen geeft dat ze door kan praten. Mijn mama heeft kanker en toen heeft de dokter haar beter gemaakt, maar achter haar long zat nog een plekje en toen ging mama dood. Ze verteld het verhaal in een paar zinnen. Weer zie ik de opwellende tranen. Tranen van gemis. Mama is heel trots op mij en nu woont mama hier, ze legt haar hand op haar hart. Ik vertel haar dat mijn papa ook in een rolstoel zit en dood is gegaan, dat hij ook trots op mij is en in mijn hart woont. Ze schuift baar stoel iets dichter naar me toe. Weet je, zeg ik langzaam als we strakjes naar buiten weet ik zeker dat de maan extra fel schijnt vandaag. Dat zijn papa’s en mama’s die heel trots zijn. Ze knikt, een paar seconde later kiest ze twee ijsjes uit. Na zo hard werken is dat meer dan verdiend!


Als ik een uurtje later sta te stuntelen met mijn ritssluiting van mijn jas, ritst Janny hem zonder woorden dicht. Samen met nog enkele van mijn collega’s lopen we naar buiten en wacht ik bij de taxi tot ze op haar plek zit en de taxi wegrijdt. Ze zwaait niet meer, ze is druk met het vastklikken van haar riem. Onderuit mijn tas vis ik mijn autosleutel en als ik opkijk zie ik het gat in het wolkendek. Daar ver bij me vandaan schijnt de maan, fel in het vaak zo te duister.     

maandag 7 oktober 2019

Oma in het verpleeghuis

Ik ben 37 jaar jong en ik heb een oma van 97 jaar oud. Als is ze het met die constatering vast niet helemaal eens. Laatst vertelde ze dat er iemand bij haar aan tafel zat van 93 jaar. Om er vervolgens gniffelend oud hè achteraan te plakken. Natuurlijk vertel ik als jongste kleindochter niet meer hoe oud zij is, want oma vindt het helemaal niet belangrijk. Wel wordt ze volgens haar eigen voorspelling 103 of 106, daar is ze nog niet helemaal uit. Ze wordt in ieder geval net zo oud als haar opa van haar moeders kant geboren ergens in 1800. Dat dat ook niet helemaal klopt laten we in het midden.

Oma is een beetje in de war. Nou ja, eigenlijk zo erg in de war dat ze nu al weer twee jaar in een verpleeghuis woont. Ik vind het verpleeghuis ingewikkeld. Zodra de schuifdeuren open gaan word ik al bevangen door de specifieke geur van oude mensen en vooral vies incontinentie materiaal en doe ik mijn best om niet te kokhalzen. Eenmaal aangekomen op de groep waar oma verblijft zit zij steevast te “denken”. Haar hoofd ondersteund door haar handen, ogen dicht en haar tong hangt een klein stukje naar buiten, want als je geen gebit in hebt is het lastig je tong binnen te houden. Van alles om zich heen merkt ze helemaal niets, logisch want de rest om haar heen dut ook vele uren van de dag. Zachtjes probeer ik haar wakker te maken zonder haar niet al te veel te laten schrikken. De verpleegkundige die tegen haar staat te schreeuwen dat ze bezoek heeft, kijk ik niet al te vriendelijk aan. 
Oma, ik ben er fluister ik in haar oor. Geen beweging. Ik leg mijn arm op haar rug en leg mijn hoofd tegen haar grijze krullen. Ik voel dat ze langzaam in beweging komt. Haar ogen knipperen een paar keer voordat ze echt iets zien en ze rekt zich uit. Heb je een lekker dutje gedaan vraag ik. Ik slaap nóóóóit overdag zegt ze verbolgen. Haar ogen stralen vrolijkheid uit, ze pakt mijn hand en slaat die om haar schouder. Wat gezellig dat je er bent en ze legt haar hoofd tegen mijn borst aan. Ik durf nauwelijks adem te halen. Ik ruik haar shampoo. Haar dunne haar kriebelt mijn oor. Ik vraag me af hoe vaak heb ik als kind op deze manier tegen haar aan gezeten? Hoe vaak heeft ze uren samen met mijn ouders naast mijn bed gezeten als ik in het ziekenhuis lag? Hoe vaak kwam ze bij mij logeren omdat ik niet bij haar durfde te logeren?


De verpleegkundige zet een glaasje advocaat voor haar neer. Zonder slagroom, want van slagroom gaat je staart jeuken. We proosten voordat ze de advocaat naar binnen lepelt alsof het vanille vla is. Als ik een uurtje later weg ga neuzen we net zoals de Eskimo’s dat doen. Wanneer ik uit haar zicht bent hoor ik haar zeggen; weet je wie pas oud is? De duvel en die haar moeder. Glimlachend ga ik naar de auto, zo is het maar net!!