Steeds begin ik opnieuw met woorden op papier te zetten. Ik
wil ze vastleggen zodat ik ze heb en terug kan lezen. Dat ik dan weer kan
voelen hoe ik mij nu voel, hoe groot de verwarring is, hoe ik zoek maar niet
vind. Ik wil alles vasthouden en bij me houden. Dit is hoe ik ben veranderd in
een onveranderde situatie. Alleen krijg ik de echte emoties niet goed op
papier. Daar zijn het misschien ook emoties voor, anders waren het wel woorden
geweest. Toch blijf ik het iedere keer weer proberen, al merk ik dat de
pogingen vaak tevergeefs zijn. Mijn lat ligt hoog, zoals hij altijd heeft
gelegen dat hoort bij mij, in rouw hoort dit dus ook bij mij. Alles moet goed
en perfect. Er is niets meer wat we over kunnen doen. Schrijven helpt me een
beetje om de dikke wollige en warrige mist in mijn hoofd dragelijker te maken.
Ik vertil me zo aan het leven de laatste maanden. Ben zo
zoekende. Weet eigenlijk ook niet goed wat ik zoek. Ik zoek jou. Jou die we in
enkele ogenblikken hebben moeten overdragen aan de dood die zo plotseling verscheen.
De dood komt zonder aankondiging. Ineens is hij er, maar is weer weg tegen de
tijd dat ik hem had kunnen aanspreken en vertellen dat er iets verkeerd was
gegaan op zijn to-get-lijstje. Je was
niet ziek, had plannen zat en pas 65 jaar. Te jong om al gehaald te worden. Ik
heb altijd geloofd dat alles een reden heeft, dat niets toevallig of zomaar is.
Welke reden heeft dit? Hoe lang ik er over nadenk het blijft stil. Nu sta ik
met lege handen, verslagen en berooid. Zijn er echte gaten in het leven. Jouw
vertrek heeft een krater geslagen, een wond waarvan ik nu al weet dat deze
nooit helemaal zal helen, omdat dat is wat gemis, verlies en rouw doet,
4 maanden, 117 dagen. Ik blijf tellen. Het lijkt alsof
tellen me nog enigszins op de been houdt. Het geeft structuur. Zodat ik iedere
dag weet hoe ver je al weg bent in tijd. Iedere seconde is een minuut bij je
vandaan. Ook vertelt de kilometerteller in de auto hoeveel kilometers ik al
zonder je heb gemaakt, al bijna 4500. Raar dat mijn hoofd juist dit soort
onbenullige dingen onthoud en als belangrijk ziet. Terwijl ik regelmatig in de
supermarkt me sta af te vragen wat ik ook alweer moest halen, de verkeerde
wegen kies naar een afspraak en ineens weer voor mijn eigen deur sta, afspraken
vergeet en niet altijd even goed voor mezelf zorg. Het is soms zo dwalen en
verdwalen. Hoe langer je weg bent hoe groter het gemis lijkt te worden. Alsof het
stof eerst moest neerdwarrelen voordat we de schade konden bekijken.
Acceptatie schijnt het toverwoord te zijn. Als ik accepteer
dan vergaat ook de hoop. De hoop op wat?! Natuurlijk weet ik dat je niet terug
komt, dat het vast goed is daar waar je nu bent, dat dit mijn levensweg met jou
was, dat dit een definitief einde is. En toch?! Toch hoop ik het stiekem wel, hoop
houd me nu ook even op de been, dat sprankje laat ergens diep van binnen een
minuscuul lichtje branden…
Als ik je ’s nachts kwijt ben.
Als de nacht te donker om me heen voelt.
Als het lampje op mijn slaapkamer te weinig licht geeft.
Dan open ik het gordijn.
Zoek ik de maan.
Omdat in mijn verdwalen “ik hou van jou tot aan de maan en
terug altijd zal blijven bestaan…”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten