De eerste herfststorm van
2017 is een feit. Terwijl de wind hard tegen mijn huis aan beukt en maar blijft
loeien voel ik datzelfde in mij. 8 maanden geleden, fucking 8 maanden geleden,
beleefde ik de meest onwerkelijke en surrealistische dag van mijn leven.
Gebroken van verdriet en pijn reed ik achter een rouwwagen aan. De rouwwagen waarin
mijn pap werd vervoerd. De dood had hem de zaterdag ervoor gevonden, gekust en
meegenomen. De dood was ons allen te slim en te snel af geweest. Met lege
handen en volledig gebroken bleven we achter. Niets was veranderd, ook niets
gewoon en normaal meer.
Alles was tot in de minuscule
puntjes geregeld voor de uitvaart op vrijdag de 13e, vele keren een appje
vanuit paniek aan de uitvaartondernemer met de vraag of echt alles geregeld
was. Steeds wist ze me weer gerust te stellen, stuurde ze me stukken toe, mocht
ik de controle van haar houden die ik juist zo kwijt was. In de aula 8 maanden
geleden zou ik mijn laatste woorden spreken. Ik wachtte op de knik, dit was
mijn moment, het allerlaatste. Een soort oersterke kracht overviel me in
combinatie met boosheid mijn speech, ieder woord, iedere lettergreep, iedere
punt moest ik goed uitspreken. Iedereen in de zaal zou mijn verdriet voelen.
Nog even mijn ogen op de kist gericht een paar seconde om dat gevoel een plek
te geven. Een diepe ademhaling, trillende handen. Langzaam maar zelfverzekerd
komen de eerste woorden uit mijn mond;
“Gekke, stoere, lieve lieve
papa,
Afgelopen zaterdagavond werd
ik letterlijk wakker in mijn grootste nachtmerrie.
Hoe hard ik mezelf ook knijp.
Hoe leeg en verlaten je
rolstoel al dagen in jouw kamer staat.
Nog steeds besef ik me
nauwelijks dat je er echt niet meer bent.
Jouw lijf er niet meer is om
bij te schuilen.
Jouw hand er niet meer is om
te high fiven.
Jouw ogen nooit meer stralen.
Jouw lippen niet meer praten.
Jouw mond er niet meer is om
een kus te geven.
We nooit meer lachen zoals
alleen wij dat kunnen.
We nooit meer knuffelen.
We nooit meer samen knalhard
en vals zingen.
We nooit meer samen naar
Scheveningen gaan.
We nooit meer aan tafel
politiek en werk bespreken.
We nooit meer frietjes eten
terwijl mama de bloemkool klaar heeft.
We nooit meer…
Er zijn gewoon teveel nooit meers…
De ergste is dat ik nooit
meer tegen iemand papa kan zeggen”
Ik besluit mijn speech met de
woorden:
“Op 15 april ben je 65
geworden.
Bij het cadeau wat ik je gaf
schreef ik de volgende woorden:
Misschien zeg ik het te
weinig en laat ik het te weinig merken, maar ik hou van je, pap…
Ik hou van je tot aan de maan en terug!!!”
De muziek wordt ingezet en ik
rij terug naar mijn plaats. Daar barsten de tranen los, beseffen dat dit mijn
laatste woorden waren. Buiten de aula stormt het steeds harder, in mij breekt
een tijd los waar geen storm tegen op gewassen is. 8 maanden rauwe rouw, 8
maanden doelloos en verdwalend, 8 maanden waarin ik me afvraag waar ben je nou,
maar ook 8 maanden waarin ik weet hoe eeuwig durende heimwee soms zo
verschrikkelijk verstikkend kan zijn…
Ik vecht niet tegen de storm,
dat heeft geen zin, vandaag mag het we even allemaal zijn. C’est la vie, dat
zou pap gezegd hebben…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten