Ze kwakkelt met haar gezondheid de laatste weken. Als we
binnenkomen beginnen ze net aan de avondmaaltijd. Ze slaapt diep, de
verpleegkundige maakt haar zachtjes wakker, kijk eens visite voor u. Eerst moet
ze flink met haar ogen knipperen voor ze ziet dat ik naast haar zit. De oude intens
helder blauwe oogjes beginnen te stralen, ze pakt mijn hand. Ik plant een kus
op haar voorhoofd. We nemen haar mee naar de serre, daar kunnen we rustig
zitten, de boterhammen met jam in stukjes zonder korstjes worden naar haar toe
gebracht. “Kijk ik word echt seniel, brood in stukjes en zonder korstjes” ze
moet er zelf om lachen. De vork schuift ze snel aan de kant, brood eet je met
je handen! Ze hoest de longen uit haar oude lijfje, zo hard dat ik bang ben dat
ze er een hersenbloeding aan over houdt. Als de ergste hoest voorbij is vraag
ik of ze een slokje water wil. “dat hellupt niet”, zegt ze nog proestend. Ik
weet dat het niet helpt, want dat helpt al jaren niet, toch blijf ik het vragen.
De boterham is op, vingers onder de kersenjam maar die smeert ze af aan haar
broek. De verpleegkundige vraagt of ze een mandarijntje wil. Daar heeft ze wel
oren naar. Even later arriveert er een bakje. Een voor een pakt ze de partjes
op en stopt die in haar mond. De harde velletjes spuugt ze uit; “Die zijn
vies!”
Als ze klaar is met eten en velletjes rondspugen ga ik dicht
naast haar zitten en sla mijn arm om me heen. Ze gaat wat verzitten zodat ze
dicht tegen me aan komt. Op mijn borst voel ik haar lijfje wat moeite moet doen
om voldoende zuurstof binnen te halen. Ze ademt met alle spieren die ze heeft,
toch voel ik haar een beetje ontspannen. Hoe vaak heb ik op precies dezelfde
manier ziek tegen haar aan gehangen? Hoe vaak heeft ze uren naast mijn bed in
het ziekenhuis gezeten samen vechtend tegen mijn angstige ziekenhuis draken?
Zij maakte samen met mijn ouders mijn wereld veilig, ik kon schuilen als een
kuiken onder moeder kip. En nu zijn de rollen omgedraaid, zij is 96 en ik 35.
Ik nog een half leven voor mij, zij terugblikkend op dat wat er allemaal is
geweest. We halen herinneringen op, ze weet er nog veel, die ze aanvult.
Zachtjes zing ik een liedje wat ze mee probeert te neuriën, ik hoor haar
benauwd piepen. Samen zo verbonden, konden we maar altijd zo samen blijven
zitten! De wereld om ons heen draait gewoon door, maar die sluiten we nu buiten.
Even geen hulp nodig van anderen, op onze eigen manier zo afhankelijk en soms
zo strijdend voor de dingen waar we nog wel regie over hebben.
“Ik mis Eddie, mijn zoon”, zegt ze ik voel de droge snik in
haar ademhaling. Ik voel dat mijn eigen tranen op haar dunne grijze haren druppen.
Ze pakt mijn hand nog steviger vast. “Oma heb je een zakdoek?” vraag ik haar. Met
haar linkerhand voelt ze aan de leuning van haar rolstoel en zoekt naar het
hengsel van haar tas. Als ze hem heeft trekt ze haar tasje op schoot, maakt de
magnetische drukker open. En ineens zie ik het een netjes uitgepakt pakje
zakdoekjes in het vakje waar ik mijn mobiel in zou vervoeren. Mijn hart stroomt
over van liefde, ik hou zielsveel van haar, heb altijd van haar gehouden en zal
altijd van haar blijven houden. En ik weet dat er een einde aan komt, dat ik haar los zal moeten laten, maar nu nog even niet.
Mijn dappere, stoere, sterke oma!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten