woensdag 31 juli 2013

Reizen in Geloof

Mijn moeder komt uit eem gereformeerd gezin. Op zondag gingen ze in het zwart gekleed en met een  hoed op tweemaal naar de kerk. Buitenspelen was er niet bij op deze dag, de heilige dag van de Heer. Toen mijn ouders elkaar leerde kennen zijn ze naar de hervormde kerk gegaan, iets meer vrijheid, wat  meer lucht in de preek. Van jongs af aan ben ik meegeweest naar de kerk, echt vervelend vond ik het geloof ik niet want ik kan me er weinig van herinneren. Toch heb ik nog wel een hele duidelijke herinnering;
Het zal rond kerst geweest zijn. De kleuters kregen allemaal een kaarsje met zo'n papiertje eronder die in cafe's op het schoteltje ligt om de koffie op te vangen. Ik had een nieuwe witte blouse aan (zo'n eind jaren 80 ding met een kanten kraag), een rokje met Schotse ruit inclusief veiligheidsspeld en in mijn haar had ik van die zilvere lintjes uit de kerstboom. Al zag ik het zelf, ik zag er piekfijn uit. Ik had dan ook een zeer belangrijke taak om een kaarsje de kerk in te dragen. En daar ging het fout nog voor we mochten gaan lopen in een lange rij drupte het kaarsvet van mijn kaarsje, op de onderlegger, op mijn arm, onder mijn blouse! De meester had gezegd dat we onder geen beding de kaarsjes uit mochten blazen, dus keek ik met een pijnlijk gezicht toe hoe de witte vlek op mijn arm steeds groter werd en pijn deed. Wat was ik blij dat ik na een stukje lopen, een liedje, het kaarsje af mocht geven aan een hulpouder! Volgens mij is dat de dag dat ik daadwerkelijk van mijn geloof af ben gevallen.

Mijn basisschool en middelbare schooltijd heb ik doorgebracht op christelijke scholen. Iedere ochtend werd er een stuk uit de bijbel voorgelezen. Als ik heel eerlijk ben was dit voor mij het moment om nog even onder te duiken in mijn ochtendhumeur en droomde met mijn ogen open nog even verder. Sommige verhalen bleven hangen, maar de meeste verdwenen als sneeuw voor de zon. Op vrijdagavond zat ik op een club van de kerk: "de postduif". Vooral het zingen van alle liedjes vond ik geweldig, er was namelijk live ondersteuning van een gitaar. Verder werd de avond besteed aan samenzijn en spelletjes. Eenmaal per jaar gingen we met z'n allen op kamp ergens in de bossen bij Driebergen. Ik ben twee jaar achter elkaar meegeweest en twee jaar achter elkaar op zaterdag al opgehaald omdat ik groen zag van de heimwee. Zelfs God kon er niet voor zorgen dat ik tot het einde bleef. Toch stond voor mij de club niet in het teken van God of de Bijbel, maar van gezelligheid. Op een blauwe maandag heb ik ook nog op het kinderkoor gezeten, vogens mij heb ik geen uitvoering gehad en was ik er al heel snel af. Er is weinig van blijven hangen, dus heel leuk heb ik het vast niet gevonden! Op zondag ging ik regelmatig met mijn ouders naar de kerk. Uiteindelijk is daar de klad in gekomen. Ik denk omdat we de uurtjes slaap op zondagochtend heel hard nodig hadden na drukke werk en school weken. Ook ging onze dominee weg en wat we ervoor terug kregen was geen vooruitgang. Nee, in de kerk kwamen we niet meer. Lange stukken rijden in de auto weerhielden mijn moeder en mij er niet van om het hele liedboek weer eens door te nemen. Van de Heer is mijn Herder tot Nader mijn God bij U en weer terug.

Toen mijn oma overleed hebben we uren aan haar bed gezongen, ondanks dat ze in een diep coma lag verscheen er af en toe een flauwe glimlach of een traan. We wisten het; zij was bijna bij God, ze moest alleen haar aardse strijd opgeven. Na de uitvaart was er een lunch geregeld. Een ouderling van minstens 106 wilde ons voorgaan in gebed. Hij sprak de legendarische woorden; Zij zal verteren in de groeven der aarde! Zo ongeveer al mijn neven en nichten verslikte zich in de broodjes en in de melk. Dit wilde we niet horen! We wilde horen hoe goed het in de hemel was, dat oma van het laatste lijden verlost was. Weer viel ik hard van mijn geloof!

Al een paar jaar ben ik zoekende in het geloof. Ik heb het een en ander meegekregen, maar ik zou zo graag eens een uurtje met God om tafel zodat hij me antwoord kan geven op wat brandende vragen. En die vragen beginnen allemaal met Waarom? Mijn hoofd maakt overuren als ik nadenk over het geloof. Met wat voor dingen kun je bij God terecht? Naar mijn mening houdt Hij zich niet bezig met echte aardse zaken zoals hypotheken en schuldhulpverlening. En als God overal is, waarom zie ik hem dan niet om me heen? Ik ben Hem in periodes dat het slecht gaat met mij of met mensen om mij heen, ineens zo kwijt. Maar als het goed met me gaat "vergeet" ik Hem weer. De laatste jaren heb ik prachtige gesprekken gevoerd met mensen van vele en andere geloven en hun visie op geloof. Deze gesprekken hebben mijn ogen geopend, mijn interesse gewekt in het geloof. Misschien zal ik God nooit zo beleven als hoe anderen dat doen, daarvoor vind ik dat hij ook verkeerde dingen doet. Kanker, sterfte, ziektes, waar is het voor nodig? Als we niet weten wat ongeluk is, weten we ook niet wat geluk is. We moeten het een kennen en ondervinden om het andere te kunnen voelen en ervaren; zei een vriend van mij van de week. Daar had hij zeker een punt, dus ik vertrouw en geloof dat God altijd ergens om mij heen is bij welke keuze ik ook maak in het leven. Dus ik reis nog maar even door in mijn geloof, stop in mijn rugzak wat ik kan gebruiken en zal hierin groeien. En kaarsjes aansteken en dragen, zelfs met papiertje eronder, laat ik graag aan anderen over... Ik klim langzaam terug op de ladder van geloof...

Om te beginnen: "Mam, ga je binnenkort een rondje mee Nederland door en neem je de liedbundel mee?

vrijdag 26 juli 2013

Van een vlinder naar een boekenwurm

Als kind had ik een gruwelijke hekel aan lezen. Mijn ouders lazen mij de mooiste boeken voor, maar zelf lezen zag ik echt als heel slecht tijdverdrijf. Uren kon ik geboeid luisteren naar sprookjes op mijn cassettebandjes. Vrouw Holle, Assepoester en de Gelaarsde kat, ik kende de sprookjes echt allemaal uit mijn hoofd.
Ik weet nog dat ik een jaar of 6 was en het me, na een achillespees operatie, lukte om zonder zijwielen te fietsen. Mama lopend en ik op de fiets gingen we samen naar de bibliotheek, in een heel oud en kneuterig gebouw in Den Haag. Ik moest natuurlijk op het fietspad en daarnaast was een hoge tegel van de stoep; zo’n betonblok. En zonder om te vallen of af te stappen kon ik met mijn voet op die tegel staan! Wat was ik trots! Voor mijn moeder staat deze bibliotheek reis in haar geheugen gegrift als een van de langste ooit. Iedere 10 meter stond ik weer glunderend stil.
In de bieb haalde mijn moeder voornamelijk voorleesboeken; Jip en Janneke, Grote mensen daar kun je soep van koken en de avonturen van Saskia en Jeroen. Heerlijk vond ik het als mijn vader me voor het slapen gaan nog kwam voorlezen. Samen lagen we dan in mijn bed en papa las natuurlijk altijd meer verhalen voor al mama. Hij maakte gekke stemmetjes en het verhaal ontzettend spannend of grappig. Toch speelde ik liever buiten en kwam zelf lezen echt niet in mij op. Laat staan dat ik een boek vrijwillig aanraakte. In groep 6 moest je verplicht stil gaan lezen als je klaar was met je opdracht. Daar zat ik dan achter Pjotr, dat was me een dik boek! Ik herinner me er echt bijna niets meer van behalve iets met aapjes, maar dat zou ook kunnen zijn omdat die op de voorkant van de kaft staan. Ik denk serieus dat ik het hele schooljaar achter dit boek heb zitten zuchten.

Op vakantie was de caravan het zwaarst beladen met de meters boeken die mijn ouders meenamen naar de camping in Frankrijk. Mijn vader was lid van de boekenclub en bestelde het hele jaar door boeken om mee te kunnen nemen. Ik nam altijd een boek mee; Triumph een paard uit duizenden. Alleen het woord Triumph kon ik niet onthouden dus dat vroeg ik steeds opnieuw, tot grote irritatie van mijn ouders die zelf zaten te lezen. Op de camping had ik echt belangrijkere zaken aan mijn hoofd!
Hoe ouder ik werd hoe meer ik verplicht werd om me te verdiepen in studieboeken. Wat een ramp vond ik dat. Gelukkig heb ik een aantal verplichten boeken kunnen zien in film uitvoering zoals Oeroeg en Het gouden ei.
Wat er ooit in mijn leven is gebeurd kan ik echt niet vertellen. Er is een moment geweest dat ik over ben gestapt van de niet-lezende-wereld naar de alles-lezende-wereld. Ik verslind nu boeken, tijdschriften, kranten en internet pagina’s. Ik lees gerust een boek van 600 pagina’s weg in de avonduren naast mijn verplichtingen. Het maakt me niet uit wat er voorbij komt, ik lees het allemaal. Alleen SF daar kom ik niet door. Sinds kort heb ik de luisterboeken ontdekt, via een zeer enthousiast iemand, heerlijk om een paar avonden op de bank te liggen en naar een voorlezende stem te luisteren. De voorkeur gaat nog steeds uit naar gewoon de ouderwetse papieren boeken, waar je bladzijde voor bladzijde voor om moet slaan om het verhaal tot het eind te begrijpen. Tegenwoordig stap ik steeds vaker over op Engelse boeken, al gaat het leen daarvan nog niet zo heel vlot.
Ik ga in september studeren aan de universiteit van Humanistiek in Utrecht. Deze week druppelen de nieuwe studieboeken binnen, ik moet mezelf inhouden er toch niet alvast stiekem in te gaan beginnen. Bol.com is mijn walhalla, dus kijk er zo min mogelijk op want ben altijd bakken met geld kwijt. De bibliotheek in Gouda gaat binnenkort verhuizen naar een rolstoeltoegankelijker pand, dus wordt het weer tijd om lid te worden. Ik ga niet meer met de fiets maar met mijn elektrische rolstoel. Dat is beter want daar passen veel meer boeken in de tas op mijn rugleuning, echt veel meer als onder de klem van mijn kinderfietsje…

zaterdag 20 juli 2013

Gedwongen pijn

Op de MAVO, alweer zo'n 15 jaar geleden, schreef ik voor Nederlands een gedicht. Volgens mij moest dit gedicht gaan over iets wat je in je persoonlijke leven raakte. Wat maak jij mee waar je verdrietig van wordt. Zeker geen makkelijke opdraht voor pubers die last hebben van rondgierende hormonen, maar na vele mislukte zinnen kreeg ik dit gedicht op papier:

Ga je altijd dood als je een spierziekte hebt?
Nee, dat hoef niet.
Moet je altijd beandemd worden als je een spierziekte hebt?
Nee, dat hoeft niet.
Zit je altijd in een rolstoel als je een spierziekte hebt?
Nee, dat hoeft niet.

Als je een spierziekte hebt, kijkt de buitenwereld dan anders naar je?
Ja, dat meestal wel.
Wil men je steeds helpen met dingen die je zelf kan alleen langer duren of er anders uitzien?
Ja, dat meestal wel.

Maar waarom?
Omdat IK ander ben?
Of omdat jullie MIJ zielig vinden?
Misschien daarom?

IK ben wie IK ben.
En daar kan ik echt niets aan doen.
Ook al wil ik veranderen, dat kan nu eenmaal niet.
Mijn spierziekte brengt geen lichamelijke pijn met zich mee.
Maar de psychische pijn krijg ik van onbekenden.

Door al die nare en vervelende vragen.
Hebben jullie MIJ ooit horen klagen?
Laat MIJ maar ik red het wel...

Uiteindelijk hen ik met dit gedicht in de schoolkrant gestaan en later zelfs in het blad van de Vereniging Spierziekte Nederland. Wat ik als 14 jarige op papier wist te krijgen, geld voor mij nog iedere dag. En kijk eens ik heb het gered! Zeker met vallen en opstaan, met geschreeuw en gehuil, met trots en wanhoop, maar ik vecht me steeds terug en weet te blijven drijven! Ik heb geleerd dat laat mij maar, niet opgaat, ik heb mensen om me heen nodig, die me af en toe een schop onder mijn kont geven. Vertellen waar het op staat, waar ik mijzelf bij kan zijn. En wat prijs ik me gelukkig dat ik deze mensen heb in mijn netwerk. Maar de zin ik red het wel... Die klopt als een bus!!

zaterdag 6 juli 2013

Als ik later groot ben

Volgens mij kennen we allemaal van die kinderuitspraken die gaan over; als ik later groot ben, dan... Hoeveel jongetjes van een jaar of 7 willen een of andere bekende voetballer worden. Hoeveel meisjes dromen niet van een beroep als juf, zuster of koningin. En ow wat heb ik het als kind vaak geroepen. Iedere dag had ik een ander beroep voor ogen juf, postbode, kassamedewerker of groenteboer bij de Konmar, want daar kreeg ik altijd een appel.
Best een tijd heb ik Assepoester willen zijn, heel de dag schoenenpoetsen leek me een prima bezigheid. Tot middernacht naar een feest van de prins terwijl ik na sesamstraat naar bed moest. Ondanks dat Assepoester slecht werd behandeld door haar stiefmoeder en stiefzussen, had ze het echt nog zo slecht niet in mijn kindervisie. Zeker niet toen juist zij het glazen muiltje bleek te passen.
Op latere leeftijd heb ik ook nog proberen zo goed te tafeltennissen als Bettina Vriesekoop. Helaas is dit mijn enige sportieve uitspatting in 31 jaar geweest. Vloog mijn batje vaak dwars door de zaal (handfunctie niet zo best) en was de kans dat ik het balletje raakte ook niet vreselijk groot. Maar wat had ik graag een dag net zo goed willen tafeltennissen als zij. Ik was dan ook weer niet zo'n fan dat mijn hele kamer volhing met posters van haar of dat ik wist waar zij uberhaupt speelde. maar als we op zondag weer eens verplicht studio sport zaten te kijken, was ik blij dat zij soms voorbij kwam in plaats van dat eeuwige voetbal!
Met vrienden en vriendinnen besprak ik ook de toekomst. We zouden trouwen met onze eigen vader, een kat en twee honden op een boerderij. Kinderen daar wilden we er wel 15 van. Al had ik al snel bedacht dat ik er maar 7 nodig had om de Sound of Music na te kunnen spelen. Hoe goed zou ik het doen in de rol van Maria, met de eindeloze vrijheid van de bergens en weides?! Met mijn jeugd
Iiefde, maalte ik de afspraak dat we zouden trouwem als we beide de leeftijd van 40 zouden bereiken. tja 40 jaar, dan was je echt oud en krakkemikkig en zag je er net zo uit als een oma. Dus dan moesten we wel samen trouwen. In de pubertijd wilden we eruit zien als de personages van Grease, speelde scene's na uit GTST en ONM. Een droom bleef ik al mijn levensfase's overiend; als ik later groot ben wil ik net zo'n bed als Pino uit Sesamstraat, met allemaal gekleurde kussens en heel veel ruimte. Die ruimte had ik nodig voor alle mensen van wie ik hou, zodat ik ze dicht bij me kon houden. Als ik verdrietig of bang was kon ik dicht tegen mijn moeder aankruipen, die me zou beschermen tegen welk onveilig iets dan ook.
Op mijn 16e heb ik tijdens mij mondeling Frans uit proberen te leggen dat ik cliniclown wilde worden. Dat leek me zo ontzettend gaaf, een lach toveren op het gezicht van een ziek kind. Juist de puurheid van de kinderen sprak me hierin aan.
Maar kleine meisjes worden groter en ouder de kinderdromen en fantasieen raakten op de achtergrond. Ineens moest er serieus nagedacht worden over de toekomst. Studie, op jezelf gaan, wel of geen rijbewijs halen. Waar we als kind dagen over konden mijmeren moesten er nu serieuze besluiten genomen worden. Geen tafeltennister, geen musicalster, geen assepoester voor mij. Ook cliniclown ben ik niet geworden, ik heb er zelf moeite mee als een clown in een rolstoel zou zitten. Dat hoort niet en daar kan ik mij ook niet overheen zetten. Mijn leven is een hele andere kant op gegaan. Ik ben vooral vanalles geworden wat ik nooit bedacht had toen ik klein was. Ik ben afgestudeerd maatschappelijk werker en maak met een goed CV deel uit van de werkende maatschappij. Op dit moment ben ik jobcoach voor mensen met een verstandelijke en psychische beperking. Deze carieremove had ik zelf nooit bedacht, maar hij bevalt erg goed. Het leven kan raar lopen, sommige kinderdromen zijn er echt nog wel. Wat ik wel mis, is het grote Pino bed, waar ik als groot klein meisje even onder moeders vleugels kan terugkruipen en daar energie kan verzamelen om het leven met open armen tegemoed te treden. Maar daarvoor heb ik sinds 2 jaar een gigia loungebank in de tuin laten bouwen, met de beloofde gekleurde kussens. kam ik daar het hele jaar door, vanwege de overkapping, van genieten. En misschien word ik nog wel groter en droom ik daar nu verder over. Al vrees ik dat groter nu alleen nog overgaat in ouder worden. Ik hoop niet dat ik ooit eenzaam en alleen op de wereld zal zijn en op zondagmiddag uitkijk naar de kinderen die zondagochtend een uurtje langs komen. Nee, als IK later groot ben... Ach, we zien het allemaal wel...