maandag 9 december 2019

Afhankelijkheid en dankbaarheid


Volgens mij is ieder mens afhankelijk. Van je partner, je vrienden, kinderen van ouders en van de supermarkt, de slager en de bakker anders zouden we zelf ons eten moeten verbouwen en slachten. Ik ben net wat meer afhankelijk van anderen omdat ik door mijn spierziekte nu eenmaal niet alles kan. Het gaat over wassen, douchen en aankleden. Over eten klaarmaken en snijden. Over mijn jas dichtritsen en mijn tas inpakken. Over naar het toilet gaan en geduwd worden als ik in mijn handrolstoel zit. Laatst was ik bij de supermarkt, boodschappen doen gaat altijd een beetje onhandig maar wat ik zelf kan wil ik nog zelf graag doen. Ik stond even te kijken bij de blikjes ananas en mandarijntjes toen er een mevrouw langs me liep. Ik kan u wel even helpen hoor. Voordat ik het wist zat er een pot appelmoes in mijn tas en liep de mevrouw weer door. Ik had helemaal geen appelmoes nodig maar ik kreeg die zware pot nooit zelf uit mijn tas. Na wat gezoek in de gangpaden kwam ik een vakkenvuller tegen die mij verloste van de pot appelmoes. Hulp is fijn en ik weet ook dat ik niet zonder kan maar ik hou wel graag mijn eigen regie in dit geval op mijn boodschappen tas. Er zijn dagen dat ik geen zin heb om te vragen of iemand iets voor me wil doen. Dan blijf ik stuntelen met de rits van mijn jas vaak net zolang tot er vanzelf iemand komt die mijn gestuntel niet meer aan kan zien of er gebeurd ook wel eens een wonder en de rits krijg ik zelf los. Bedankt voor je hulp ik roep het iedere dag wel een paar keer. Tegen de zorg die me even tussendoor heeft geholpen omdat ik nodig moet plassen. Tegen de collega die een kop thee voor me heeft gehaald uit de automaat waar ik zelf niet bij kan. Tegen de caissière die mijn boodschappen na het scannen weer in mijn tas propt. En soms ben ik de afhankelijkheid en de eeuwige dankbaarheid meer dan zat. Wil ik uit mijn bed springen en alleen douchen zonder iemand te vragen mijn haren te wassen. Wil ik zelf het knopje van mijn elektrische tandenborstel aanzetten. Wil ik zelf mijn vlees snijden zonder aan te moeten geven of de stukken te groot of te klein zijn. Sommige dingen zijn wel fijn hoor dat ik ze niet zelf kan. Strijken is er daar een van, ik geloof niet dat ik daar echt talent voor heb. Of kerstkaarten knutselen de creatieve genen van mijn moeder zijn niet helemaal overgekomen op mij. Gelukkig heb ik mensen om me heen die strijken wel leuk vinden en het geweldig vinden om met mij te knutselen. Ik kan namelijk wel bedenken wat ik wil maken en verzorg dan de koffie, de koekjes en de gezelligheid. Zo doen we eigenlijk allemaal waar we goed in zijn en wat we leuk vinden. De appelmoes mevrouw was vast goed in boodschappen doen, misschien kom ik haar nog wel eens tegen dan kunnen we voortaan samen de boodschappen doen…  

woensdag 9 oktober 2019

Sociaal vergaderen met een twist

Vandaag staat het leeratelier deep democratie in mijn werkagenda. Deep democratie is een methode waarin je met het horen van een minderheid door de hele groep gedragen besluiten neemt. Niet alleen de voors en de tegens maar ook het andere geluid van die Andere ander. Het leeratelier vindt plaats in een oude fabriek die nu dienstdoet als bedrijfsverzamelgebouw. Er werkt een gastvrouw met het syndroom van down die inzetbaar is voor allerlei klussen zoals koffie en thee schenken, printers bijvullen en de post rondbrengen. Ze heet Janny. Voor het leeratelier van start gaat wordt Janny bij ons geïntroduceerd. Haar begeleider verteld dat wat er allemaal gedaan wordt op een dag en dat er een folder is gemaakt zodat de bedrijven weten dat zij er is. Janny komt zelf ook aan het woord. Haar verhaal maakt indruk op me; al 21 jaar werkt ze op een dagbesteding maar nu heeft ze een echte baan. Van drie dagen en binnenkort vier dagen in de week. Ze straalt als ze dit verteld. Ze besluit haar verhaal met: ik ben uniek!!

Tegen zes uur zit het leeratelier erop. Ik wandel met een collega een rondje door het pand. We zijn op zoek naar een toilet waar ik bij de kraan kan, maar voorlopig hebben we nog niet veel succes. In de ontmoetingsruimte zit Janny nog steeds. Hallo Petra, zegt ze. Jeetje, wat maak jij lange dagen, zeg ik. Nee, dat is alleen vandaag omdat ik straks nog help bij jullie avondeten. Wat deed je voor werk op de dagbesteding? Vraag ik haar geïnteresseerd. Borduren en soms dingen vouwen. Ga je je collega’s niet missen als je hier gaat werken? Intuïtief voel ik aan dat het de verkeerde vraag is, ik zie de tranen in haar ogen rollen. Nee, die ga ik niet missen, ze pesten me en dat vind ik niet leuk, maar de begeleiding ga ik wel missen, zegt ze stellig. De begeleider vult aan dat ze op de dagbesteding zo veel heeft geleerd dat ze nu hier kan werken. De tranen worden ingewisseld voor terechte trots. Als ik later in de ruimte kom waar we eten zit ze al aan een tafel. Kom je bij me zitten? roept ze enthousiast en schuift meteen een stoel aan de kant.

Petra mijn mama zit ook in een rolstoel. Is je mama ziek? Onzeker kijkt ze haar begeleider aan die haar het vertrouwen geeft dat ze door kan praten. Mijn mama heeft kanker en toen heeft de dokter haar beter gemaakt, maar achter haar long zat nog een plekje en toen ging mama dood. Ze verteld het verhaal in een paar zinnen. Weer zie ik de opwellende tranen. Tranen van gemis. Mama is heel trots op mij en nu woont mama hier, ze legt haar hand op haar hart. Ik vertel haar dat mijn papa ook in een rolstoel zit en dood is gegaan, dat hij ook trots op mij is en in mijn hart woont. Ze schuift baar stoel iets dichter naar me toe. Weet je, zeg ik langzaam als we strakjes naar buiten weet ik zeker dat de maan extra fel schijnt vandaag. Dat zijn papa’s en mama’s die heel trots zijn. Ze knikt, een paar seconde later kiest ze twee ijsjes uit. Na zo hard werken is dat meer dan verdiend!


Als ik een uurtje later sta te stuntelen met mijn ritssluiting van mijn jas, ritst Janny hem zonder woorden dicht. Samen met nog enkele van mijn collega’s lopen we naar buiten en wacht ik bij de taxi tot ze op haar plek zit en de taxi wegrijdt. Ze zwaait niet meer, ze is druk met het vastklikken van haar riem. Onderuit mijn tas vis ik mijn autosleutel en als ik opkijk zie ik het gat in het wolkendek. Daar ver bij me vandaan schijnt de maan, fel in het vaak zo te duister.     

maandag 7 oktober 2019

Oma in het verpleeghuis

Ik ben 37 jaar jong en ik heb een oma van 97 jaar oud. Als is ze het met die constatering vast niet helemaal eens. Laatst vertelde ze dat er iemand bij haar aan tafel zat van 93 jaar. Om er vervolgens gniffelend oud hè achteraan te plakken. Natuurlijk vertel ik als jongste kleindochter niet meer hoe oud zij is, want oma vindt het helemaal niet belangrijk. Wel wordt ze volgens haar eigen voorspelling 103 of 106, daar is ze nog niet helemaal uit. Ze wordt in ieder geval net zo oud als haar opa van haar moeders kant geboren ergens in 1800. Dat dat ook niet helemaal klopt laten we in het midden.

Oma is een beetje in de war. Nou ja, eigenlijk zo erg in de war dat ze nu al weer twee jaar in een verpleeghuis woont. Ik vind het verpleeghuis ingewikkeld. Zodra de schuifdeuren open gaan word ik al bevangen door de specifieke geur van oude mensen en vooral vies incontinentie materiaal en doe ik mijn best om niet te kokhalzen. Eenmaal aangekomen op de groep waar oma verblijft zit zij steevast te “denken”. Haar hoofd ondersteund door haar handen, ogen dicht en haar tong hangt een klein stukje naar buiten, want als je geen gebit in hebt is het lastig je tong binnen te houden. Van alles om zich heen merkt ze helemaal niets, logisch want de rest om haar heen dut ook vele uren van de dag. Zachtjes probeer ik haar wakker te maken zonder haar niet al te veel te laten schrikken. De verpleegkundige die tegen haar staat te schreeuwen dat ze bezoek heeft, kijk ik niet al te vriendelijk aan. 
Oma, ik ben er fluister ik in haar oor. Geen beweging. Ik leg mijn arm op haar rug en leg mijn hoofd tegen haar grijze krullen. Ik voel dat ze langzaam in beweging komt. Haar ogen knipperen een paar keer voordat ze echt iets zien en ze rekt zich uit. Heb je een lekker dutje gedaan vraag ik. Ik slaap nóóóóit overdag zegt ze verbolgen. Haar ogen stralen vrolijkheid uit, ze pakt mijn hand en slaat die om haar schouder. Wat gezellig dat je er bent en ze legt haar hoofd tegen mijn borst aan. Ik durf nauwelijks adem te halen. Ik ruik haar shampoo. Haar dunne haar kriebelt mijn oor. Ik vraag me af hoe vaak heb ik als kind op deze manier tegen haar aan gezeten? Hoe vaak heeft ze uren samen met mijn ouders naast mijn bed gezeten als ik in het ziekenhuis lag? Hoe vaak kwam ze bij mij logeren omdat ik niet bij haar durfde te logeren?


De verpleegkundige zet een glaasje advocaat voor haar neer. Zonder slagroom, want van slagroom gaat je staart jeuken. We proosten voordat ze de advocaat naar binnen lepelt alsof het vanille vla is. Als ik een uurtje later weg ga neuzen we net zoals de Eskimo’s dat doen. Wanneer ik uit haar zicht bent hoor ik haar zeggen; weet je wie pas oud is? De duvel en die haar moeder. Glimlachend ga ik naar de auto, zo is het maar net!!  

woensdag 11 september 2019

Ziekenhuis trauma in persoon

De meeste mensen die mij kennen weten dat ik een behoorlijk ziekenhuis trauma heb. Als 5 jarig meisje opgelopen bij een operatie aan mijn achillespees en sinds die tijd zijn operaties een drama. Ondanks dat mijn moeder gekleed in OK pak tot de narcose naast mijn bed staat, komen er altijd tranen en paniek. Hou me ook niet voor de gek op de uitslaapkamer want ik blijf net zolang om mijn moeder vragen tot ze weer naast mijn bed zit. En als ze er is en ik haar hand vast heb is er rust, dan kan het me niet keer schelen wat er nog te geburen staat. Kortom in een ziekenhuis ben ik een held op sokken. Gelukkig is er de laatste jaren veel veranderd en kan ik het aan een chirurg en narcotiseur van te voren verklaren waarom en dat ik bang ben. Er is ruimte in een ziekenhuis om dit te delen waardoor er rekening gehouden wordt met mijn angst. Eerst onder narcose dan het zuurstofmasker zijn afspraken die gemaakt worden. 

Vorig jaar moest mijn moeder een nieuwe heup, ondanks het pijn traject wat ze heldhaftig doorstond bleek de heup toch te erg versleten. Een operatie was het enige wat haar kon helpen. Tranen met tuiten bij mij terug in de auto na het nieuws van de orthopeed. Mijn moeder is op leeftijd, heeft geen hele beste conditie en waarom zou zij niet net zo plotseling als mijn vader gekust worden door de dood tijdens die operatie. Met een steen in mijn maag telde ik de dagen af. Mijn beste vriend zou bij mij slapen de nacht voor de operatie. Zo fijn dat ik dan niet alleen ben wanneer de draken in mijn hoofd ruimte in de nacht innemen. Mam moest om 7 uur in het ziekenhuis zijn, de buurman bracht haar, aan mijn stress en tranen naast haar bed heeft ze niets. Uit en treuren had ik uitvraagt wie mij zou bellen als het verkeerd of goed gegaan zou zijn. Die narcotiseur moest vast gedacht hebben wat een idiote vragen maar ik moest alles weten. Om nog enigszins controle te hebben over mijn angst. De dag van de operatie brak aan, de avond ervoor at ik bij mam en stopte ik een kaart en een knuffeltje in haar koffer. Dan was ze toch niet helemaal alleen. In ons gezin een traditie; pap zorgde altijd voor allerlei beren om mijn bed en in het ziekenhuis. Jan de doktersbeer kreeg ik toen ik 10 was en hij staat nog steeds op de kast, samen met brokkenpiloot en Teddy, alle anderen zijn naamloos gebleven. De operatie zou om half 10 beginnen dus rond 1 uur verwachtten wij een telefoontje dat alles achter de rug was en we langs mochten op de afdeling. Al vroeg in de ochtend kreeg ik een appje van de buurman van mam, hij had haar afgeleverd. Rond half 11 zaten wij in pyjama aan het ontbijt toen de telefoon ging en ik werd gebeld door een prive nummer. Anoniem zou ik gebeld worden vanaf de OK als het niet goed was gegaan. Met flinke hartkloppingen nam ik op. Dit was het telefoontje dat het mis gegaan zou zijn. De naam van de verpleegkundige heb ik niet verstaan ik hoorde alleen OK complex. Of ik even wilde wachten. Hoi lieverd met mam het is al achter de rug, dus ik dacht vraag hier even of ik jou mag bellen want ik weet hoe bezorgd je bent! De opgewekte stem van mijn moeder maakte mijn hartslag en bloeddruk weer normaal. Een uurtje later arriveerden we in het ziekenhuis, nog wat gesteggel over de juiste ballon en eindelijk kon ik naar mam. Naast haar bed zittend en zien dat het goed ging zorgde ervoor dat mijn paniek zijn koffer kon pakken.

Toen ik later vroeg; hoe kwam je aan mijn nummer op de OK? Ow dat is simpel ik moest op de afdeling een kruisje op mijn te opereren been zetten dus dacht schrijf jouw nummer op mijn hand...

Vaak zoeken we naar een balans en is het gemis nog zo ontzettend groot. Op dit soort momenten is houden van tot aan de maan en terug een understatement!!! 

vrijdag 2 augustus 2019

Afhankelijkheid

Kun je het je voorstellen om een groot gedeelte van de dag afhankelijk te zijn van anderen? Dat je niet zonder de hulp die anderen aangekleed op je week aan komt? Dat je niet naar de wc kunt simpelweg omdat je handen de knoop van je broek niet open kunnen maken? Dat je niet zelf in de koelkast kunt kijken omdat het aan armkracht ontbreekt? Dat je iedere dag geen dag uitgezonderd het riedeltje opnoemt in welke volgorde je aangekleed wilt worden? Dat je je voor iedereen letterlijk bloot moet geven ook voor de mensen die je liever niet in je omgeving hebt? Dat je op je 37ste nog door je moeder aangekleed wordt wat heerlijk is omdat zij jouw riedel kent...Ik kan het me niet voorstellen maar het is het leven waar ik dagelijks mee te maken heb. Want dit is wat een progressieve spierziekte met zich meeneemt. ADL’ers, PGB’ers, uitzendkrachten, vakantiekrachten waarvan de meeste zich met hart en ziel inzetten voor de zorg van anderen. Mijn zorg, waardoor ik kan werken, vrienden kan zien en soms gewoon met een joggingbroek en een boek op de bank kan liggen. Alles doen zij op mijn aanwijzingen, ik houd de regie waar het nu nog kan. Maar soms ben ik het zo spuugzat. De praatjes over het weer als ik net mijn ogen open heb, de wachttijd van 15 minuten als ze bezig zijn en ik echt heel nodig moet plassen, het moeten plannen en rekening houden met en het altijd sociaal in contact met anderen te u Soms verlang ik naar een zorgrobot die doet wat ik hem vraag of ik nou aardig, verdrietig of chagrijnig zegt. Die zich niet afgewezen voelt als is om een andere collega vraag die ik het wel toevertrouw mijn nagels te knippen of mijn benen te scheren. Soms droom ik dat de medische wetenschap zo ver is dat ik met een paar nieuwe benen en armen die simpele dingen zelf kan. Ben ik zelfs een beetje jaloers op anderen want onafhankelijk zijn is mijn grootste wens. Natuurlijk is niet alles kommer en kwel en liet ik laatst een mannelijke ADL’er binnen met de verwachting dat hij de dakbedekker was. Toen ik hem de lekkage in het dak liet zien keek hij me wat bijzonder aan; ik kom u helpen bij het toilet. Sja dit kan dus zelfs de doorgewinterde zorgvrager gebeuren...

woensdag 19 juni 2019

Wolken

Wolken hebben me vanaf kinds af aan al geïntrigeerd. Ik kan me herinneren dat ik met mijn vader op de schommelbank op de camping bij opa en oma lag. Denk dat ik een jaar of vier ben. Kijk pap, een heel groot kasteel en ik wijs naar de wolk die ik bedoel. Even later trekt er een olifant, een dinosaurus, een reus en een caravan langs. Enthousiast blijf ik roepen wat ik in de lucht zie. Zie jij dat ook daar pap? En weer wijs ik naar die ene wolk. Kijk dan dat is een hartje! Schreeuw ik bijna. Je moet snel zijn met kijken, want de wolken veranderen zo weer in iets anders. Als de lucht stralend blauw blijft ga ik weer spelen. Enkele jaren later lig ik samen met mijn vader in een hangmat, nu op de camping in Frankrijk. Het was nog een heel gedoe om samen in die hangmat te komen en vooral om dan nog stil te blijven liggen. Maar het is ons gelukt! Pap heeft zijn boek op de grond gelegd en kletsend schommelen we zachtjes mee op de adem van de wind. Weer kijken we samen naar de wolken die steeds weer veranderen van vorm. Mijn kinderlijke enthousiasme heeft plaatsgemaakt voor puberale onverschilligheid. De wolken brengen weer even dat stevige vader en dochter gevoel in ons boven. Het is fijn om zo samen langzaam heen en weer te schommelen. 
Vandaag zijn we ongeveer 22 jaar verder. De wolken drijven over. Ik lig in het gras en doe verwoede pogingen om niet rood maar bruin te worden. Terwijl de muziek uit mijn koptelefoon komt merk ik dat ik naar de wolken lig te staren. Alleen deze keer lijkt het wel alsof ze allemaal boven mij samenkluwen.Er valt deze keer amper iets van te maken behalve een gigantisch geschilderde wit grijze muur of een hele dikke trein. Ik voel hoe mijn keel zich dichtknijpt en hoe de tranen achter mijn ogen prikken, gelukkig hoef ik even niets te zeggen. Het plotselinge gemis is nog zo vaak overstromend heftig. Ik kan er nog slecht aan wennen dat dit gemis voor altijd zonder en voor altijd en eeuwig blijft. Alles is hetzelfde en ook is alles in een paar minuten veranderd. Soms trekken er nog donkere zware wolken door me heen die tijd nodig hebben om op te lossen of te veranderen van vorm. Vandaag turend naar de wolken voel ik diep van binnen het wolkige hart, het is er weer, het klopt! Want ik hou van jou tot aan de maan en terug trekt zich niks aan van welke overdrijvende wolk dan ook! 

woensdag 27 maart 2019

Ooh papa, ik lijk steeds meer op jou

Na een intensieve trainingsdag sluit ik achteraan in een langzaam rijdende flie. Mijn gedachten dwalen af, ik voel aan mijn lijf dat ik moe ben. De autoradio staat op 100%NL echt luisteren doe ik niet. Een piano start in

Ik heb dezelfde ogen
En ik krijg jouw trekken om mijn mond
Vroeger was ik driftig
Vroeger was jij driftig

De tranen rukken op vanuit mijn tenen. De grijze wolk hangt zwaar in mijn auto. De herinneringen flitsen pijlsnel door mijn hoofd. Opnieuw beleef ik voor de zoveelste keer zaterdagavond 7 januari 2017. Het telefoontje van mam toen wetende dat er iets gruwelijk mis is, niet wetende dat jij meegenomen werd door de dood. Nog een dikke twintig minuten waarin ik de meest wonderlijke combinatie kleding aantrok en ik leefde tussen hoop en vrees. Aangekomen bij het appartement van mijn ouders, de ambulances voor de deur, de paniek die me overmeesterde. De lift die ons langzaam naar de 7e etage wist te krijgen, snel de galerij over en daar in de deuropening het beeld van reanimerende ambulancebroeders. Hun inspanningen mochten niet meer baten. Niet veel later zaten we in de kamer nog niet beseffend dat ons leven compleet was veranderd in enkele minuten.

Ik heb dezelfde handen
En ik krijg jouw rimpels in mijn huid
Jij hebt jouw idee
Ik heb mijn idee

Op maandag heb ik vol verbijstering met paniek zo dichtbij naast je gezeten. Er viel niets meer te zeggen. Daar in die familie kamer was jij niet en toch bleef ik hoop koesteren dat je ineens rechtop zou gaan zitten. Dat dit een van je grappen was maar niets bleek minder waar. Geen knuffel, geen boks en geen kus meer. Minuten lang bleef ik naar je kijken. Ieder beeld sloeg ik op omdat dit het enige was wat ik nog vast kon houden. Dit wilde ik nooit vergeten. Mijn pap koud en stil in een kist. Ik wil schreeuwen, ik wil je door elkaar schudden maar ik doe niets. Geen traan, geen emotie, de wereld die niet meer draait. 

Maar jouw woorden 
Ze liggen op mijn lippen
En ik praat nu
Zoals jij vroeger praatte

Mijn wereld was stil. Niets kwam door de mist van verdriet heen. Als een robot volgde ik de rouwwagen. De sfeer in de auto gelaten. Ruitenwissers die me laten beseffen dat er nog iets leeft. Het klapperende rouwvlaggetje hinderlijk op mijn autoruit. Na de rouwbijeenkomst lopen we in een lange sliert achter je aan. De volle maan door de bomen terwijl de avond begint in te vallen. Ik duik weg in de kraag van mijn jas, zoek steun en bescherming bij mijn beste vriend. Hij houdt mij staande en trekt me mee deze nachtmerrie door. De laatste groet, bekende en onbekende gezichten, losse bloemen op jouw kist. Ik blijf kijken ook als jij al lang naar binnen bent gereden. Terug naar de aula besef ik me dat ik iedere meter zonder jou ga, nooit meer samen, nooit meer vader en dochter.

En jij gelooft in God
Dus jij gaat naar de hemel
En ik geloof in niks
Dus we komen elkaar na de dood 
Na de dood nooit meer tegen

De tranen stromen over mijn wangen. Er is nog geen minuut voorbij gegaan dat ik niet aan je heb gedacht. Ik neem je mee mijn leven in, om mijn nek zit een beetje van jou. Vaak vertel ik over je, mijn hoofd wil je niet loslaten. Ik zoek je in de wind, in de zon en in de spiegel zie ik je in mijn ogen. Daar vind ik je als ik weer eens verdwaal nu 2 jaar en bijna 3 maanden verder. Ik schrik wakker als ik niet meer weet hou jouw stem klonk, hoe je rook of niet meer weet hoe je eruit zag. Het verdriet mag er zijn, ik geef het op om er tegen te vechten. Jij nam een stukje van mij mee dat niemand kan helen.

Maar papa, ik lijk steeds meer op jou
Ooh papa, ik hou steeds meer van jou

Ooh papa, ik lijk steeds meer op jou...

donderdag 7 februari 2019

25 maanden hou ik van je

Vandaag zijn we 25 maanden zonder je. De tijd is omgevlogen en staat soms ook zo vreselijk stil. Geen dag dat je niet in mijn gedachten bent. Mijn hoofd kan nog steeds maar slecht wennen aan jou zo anders in mijn leven. Op mijn telefoon moet ik steeds verder terug scrollen naar foto’s die nu stille plaatjes en mooie herinneringen zijn. Hoe vaak heb ik je willen bellen gewoon om even bij te kletsen of om je advies te vragen? Daar stond ik vorig jaar op een ijskoude dinsdagochtend met een lekke autoband aan de kant van de weg. Ik wist niet wat ik moest doen, in dit soort dingen was jij mijn hulplijn. Natuurlijk kwam er een oplossing en plaatste de ANWB mijn reserveband, maar mijn tranen waren niet meer te stoppen. Wat zou ik graag nog een keer met je aan tafel filosoferen over het leven, over mijn leven. Want soms weet ik niet of ik het juiste doe. Slepen de dagen zich tergend langzaam voorbij en moet ik alle zeilen bij zetten om zelf staande te blijven. Missen doet pijn. De avond dat je ons onverwacht verliet staat in mijn geheugen gegrift, geen herinnering aan die uren verslijt of vervaagt. In mijn dromen blijf ik je zoeken, soms vind ik je in energie om me heen. Samen wandelen we over het strand jij altijd met je voeten in de vloedlijn, we lachen, kletsen en dan ben je even dichtbij. Die dromen geven me rust. Toch zijn er ook nachtmerries waarin jij verdrinkt of stikt en ik niet weet wat ik moet doen. Ik schreeuw om hulp maar we zijn samen ver van de bewoonde wereld. In die dromen moet ik je laten gaan. Uit alle macht probeer ik je vast te houden tot de greep van jouw hand om die van mij verslapt en je wordt meegezogen in het diepe zwart van de zee. Ik blijf je zoeken, watertrappelend om me heen graaiend en schoppend in de hoop je te vinden. Het zwart blijft aanwezig in mijn leven. Voor iedereen is de tijd van rouw verstreken. Werk ik weer, sport ik, onderhoud mijn sociale contacten en onderneem weer gekke en leuke dingen. Toch word missen iedere dag een beetje meer. De scherpe kantjes zijn niet verdwenen ze komen juist in die onverwachte ogenblikken. Nooit in mijn leven is verdriet zo altijd aanwezig geweest ondanks dat er voldoende ingewikkelde dingen op mijn pad zijn geweest sinds de dag dat ik geboren ben. Op die dag ontstond er een hechte drie-eenheid die geen storm kapot kon waaien. Dat de dood jou als een storm meegenomen heeft laat sporen na. Stof neergedwarreld, schade bezien maar hetzelfde zonder jou opbouwen is onmogelijk en ik ga er niet eens een poging toe doen …


Lieve pap, de maan is zo vreselijk ver weg, soms onzichtbaar achter de wolken. Toch altijd aanwezig. Ik mis je, ik mis je vreselijk en hou van je tot aan de maan en terug…