woensdag 1 november 2017

Verdriet in de onverwachte momenten

Ongeduldig sta ik te wachten tot mijn achterklep open is en de lift tot de grond is gezakt. Ik heb net boodschappen gedaan. Ben nog steeds niet gewend aan het meenemen van een eigen boodschappentas dus er ligt van alles los op mijn schoot. Ook steken er wat dingen uit mijn handtas die zo vol zit en niet meer dicht kan. Natuurlijk haal ik altijd net teveel en vraag ik me niet af als ik alles in het mandje gooi of ik het ook nog mee naar huis krijg. Denk niet dat dit ooit zal veranderen dus accepteer dit maar. Met een hand probeer ik de afstandsbediening van de auto te laten doen wat ik wil zonder dat de boodschappen van mijn schoot rollen. Als ik eenmaal op de lift sta lopen een man en een vrouw langs. Ze blijven staan om te kijken hoe ik de auto in ga. Blijft voor veel mensen een spektakel, het is niet iets wat ze iedere dag zien, iemand die met een elektrische rolstoel een auto in gaat en deze zelf bestuurd.
Wat ik hieraan lastig kan vinden is dat veel mensen een hele uitleg verwachten en het liefst een demonstratie van alle mogelijkheden. Ik vertel dan hoe dankbaar ik ben met mijn vrijheid en dat ik nergens van afhankelijk ben. Helaas heb ik daar niet altijd zin in of tijd voor. De man staat met veel gebaren uit te leggen hoe de lift zich weer in vouwt en de klep dicht gaat. Ondertussen ben ik binnen. Ik blijf luisteren naar de uitleg van de man. “Hoe weet je dit allemaal?” vraagt de vrouw aan de man. “Nou, bij ons in de flat woonde er een man die reed in een rode Mercedes, hij zat in een rolstoel die hij met zijn handen moest duwen. Iedere dag ging hij naar zijn werk in Amsterdam. Vaak stond ik even met hem te kletsen als hij thuis kwam. Hoe hij met zijn ziekte omging vond ik zo knap, je merkte niks aan hem. Nadat ik verhuisd ben zijn we het contact verloren.”


Ineens herken ik de man als een bewoner uit de flat waar mijn ouders wonen. De man waar hij over spreekt is mijn vader. Ik doe mijn best mijn tranen weg te slikken, langzaam rollen ze over mijn wangen. Verdriet van dit verlies uit zich zo vaak in de hele kleine ongrijpbare dingen. Deze keer ben ik blij dat ik al in de auto ben. Er is een stuk in mij wat het liefst de auto uit wil rennen en hard wil schreeuwen dat mijn vader plotseling en totaal onverwacht overleden is. Dat ik hem vreselijk mis en erg stoei met het leven en alles wat nu ineens anders is. Maar het heeft geen zin om toe te geven aan deze behoefte. Dus leg ik mijn boodschappen op de stoel achterin de auto, gooi ik mijn handtas daar bovenop en klim ik naar de bestuurdersstoel. Als ik naar huis rij gonzen de woorden van de man nog na in mijn hoofd. Thuis gekomen vis ik wat boodschappen van de vloer die van de stoel gleden toen ik misschien iets te schielijk door de bocht ging. Ik heb geen zin om te koken wat ik bedacht had en gooi alles maar in de koelkast.  

Vandaag eet ik friet, het feestmaal van mij en papa.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten