maandag 7 oktober 2019

Oma in het verpleeghuis

Ik ben 37 jaar jong en ik heb een oma van 97 jaar oud. Als is ze het met die constatering vast niet helemaal eens. Laatst vertelde ze dat er iemand bij haar aan tafel zat van 93 jaar. Om er vervolgens gniffelend oud hè achteraan te plakken. Natuurlijk vertel ik als jongste kleindochter niet meer hoe oud zij is, want oma vindt het helemaal niet belangrijk. Wel wordt ze volgens haar eigen voorspelling 103 of 106, daar is ze nog niet helemaal uit. Ze wordt in ieder geval net zo oud als haar opa van haar moeders kant geboren ergens in 1800. Dat dat ook niet helemaal klopt laten we in het midden.

Oma is een beetje in de war. Nou ja, eigenlijk zo erg in de war dat ze nu al weer twee jaar in een verpleeghuis woont. Ik vind het verpleeghuis ingewikkeld. Zodra de schuifdeuren open gaan word ik al bevangen door de specifieke geur van oude mensen en vooral vies incontinentie materiaal en doe ik mijn best om niet te kokhalzen. Eenmaal aangekomen op de groep waar oma verblijft zit zij steevast te “denken”. Haar hoofd ondersteund door haar handen, ogen dicht en haar tong hangt een klein stukje naar buiten, want als je geen gebit in hebt is het lastig je tong binnen te houden. Van alles om zich heen merkt ze helemaal niets, logisch want de rest om haar heen dut ook vele uren van de dag. Zachtjes probeer ik haar wakker te maken zonder haar niet al te veel te laten schrikken. De verpleegkundige die tegen haar staat te schreeuwen dat ze bezoek heeft, kijk ik niet al te vriendelijk aan. 
Oma, ik ben er fluister ik in haar oor. Geen beweging. Ik leg mijn arm op haar rug en leg mijn hoofd tegen haar grijze krullen. Ik voel dat ze langzaam in beweging komt. Haar ogen knipperen een paar keer voordat ze echt iets zien en ze rekt zich uit. Heb je een lekker dutje gedaan vraag ik. Ik slaap nóóóóit overdag zegt ze verbolgen. Haar ogen stralen vrolijkheid uit, ze pakt mijn hand en slaat die om haar schouder. Wat gezellig dat je er bent en ze legt haar hoofd tegen mijn borst aan. Ik durf nauwelijks adem te halen. Ik ruik haar shampoo. Haar dunne haar kriebelt mijn oor. Ik vraag me af hoe vaak heb ik als kind op deze manier tegen haar aan gezeten? Hoe vaak heeft ze uren samen met mijn ouders naast mijn bed gezeten als ik in het ziekenhuis lag? Hoe vaak kwam ze bij mij logeren omdat ik niet bij haar durfde te logeren?


De verpleegkundige zet een glaasje advocaat voor haar neer. Zonder slagroom, want van slagroom gaat je staart jeuken. We proosten voordat ze de advocaat naar binnen lepelt alsof het vanille vla is. Als ik een uurtje later weg ga neuzen we net zoals de Eskimo’s dat doen. Wanneer ik uit haar zicht bent hoor ik haar zeggen; weet je wie pas oud is? De duvel en die haar moeder. Glimlachend ga ik naar de auto, zo is het maar net!!  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten